• Nederlands
  • English
  • Deutsch

Kijk nou eerst even goed!

Een familielid van de bruid belde mij met de vraag of ik op de trouwerij wilde spelen. Túúrlijk wilde ik dat! Graag zelfs. Trouwerijen zijn meestal een grote bron van vreugde en dat brengt menigeen in goede luim.

De festiviteiten zouden plaats vinden in het oude Stadhuis van Franeker, gelegen aan het Raadhuisplein. Een waarlijk schitterend gebouw waarvan de eerste steen gelegd schijnt in 1591. Datum en tijdstip werden doorgesproken, alsmede de toedracht: het zou een verrassing zijn voor zowel bruid als bruidegom. De insteek was dat zij, aansluitend op de bruiloft, met de boot vanaf Ijmuiden naar NewCastle zouden vertrekken, om vandaaruit een reis, de huwelijksreis, door Schotland te maken.

De bewuste dag, een vrijdag, nadert en ik maak mij op om naar Franeker te gaan om voor de trouwlustigen een Schots deuntje ten gehore te brengen. Daar ik tamelijk vroeg in Franeker ben, besluit ik om hier en daar wat te gaan spelen, teneinde zo langzamerhand tegenover het oude Stadhuis bij een Bruna-winkel uit te komen. Aan belangstelling was geen gebrek: het was mooi weer en velen namen de warme zonnestralen op door wat door het stadje (Ja, Franeker is een heuse stad! Één van de 11 in Friesland.) te flaneren of op een terras te verpozen, al dan niet voorzien van kinderwagens, rollators, fietsen en, vooral, boodschappentassen, zodat het nuttige(n) met het aangename kon worden gecombineerd.
Het is bijna tijd en ik stel mij verdekt op in de 'Bruna', wachtend op wat komen gaat.
Er komt iets: fleurig en feestelijk geklede mensen. Zij stellen zich op rond de trappen welke naar de grote entree van het Stadhuis leiden. Een enkele gast heeft zelfs de huisdieren meegebracht: twee immens grote honden! Zowel deze gast als de honden verkeren in een uitgelaten stemming als er plots enige 'reuring' ontstaat: bruid en bruidegom zijn in aantocht! En ziet: dáár verschijnt de mooie oude auto met daarin het bruidspaar.

Het is tijd. Tijd voor mij om uit mijn schuilplaats te komen, mijn toeter aan te zetten en de boel muzikaal wat te ondersteunen in de feestelijkheden. Bruid en bruidegom blijken blij verrast, zoals de bedoeling was. Ik blij dat ik deze klus ook weer naar behoren klaar.
Nu zou 'het familielid', zoals voornoemd, zich naar mij toe moeten begeven om de verdere gang van zaken te bespreken. Echter wie of wat er ook kwam: géén familielid. Dus ik vraag maar even aan zo iemand met een bloem op de borst of persoon die-en-die er ook is. Een verbaasde blik valt mij ten deel. De naam is volstrekt niet bekend. Ik probeer nog een keer dat het echt een direct familielid van bruid of bruidegom moet zijn. Ook deze poging levert niets op. Bij mij begint hert vermoeden te rijzen, dat er ergens een fout is gemaakt. Dat vermoeden wordt door een gnuivende bode van het Stadhuis bevestigd, als hij mij bij de arm neemt en mij met pretoogjes vraagt: "Moatte hjo hjir takom wike net wêze?". Met een 'coupe-de-grace' richting het wat verbouwereerde bruidspaar neem ik afscheid van het tafereel, om een week later mij weer in Franeker te laten zien.

Moraal van dit verhaal: kijk voortaan eerst even goed op de kalender...