En kóúd dat 't was!
Het weer speelt ook niet altijd mee. Je kunt gerust stellen dat 't meestal tegenzit. Of 't is te warm. Of 't is te nat. Of 't is te winderig. Deze keer was het koud. Érg koud.
Bij monde van Mw Oom, belast met de PR-zaken, verzocht de Drentsche Provinciale Waterleiding Maatschappij mij om een heuglijk feit betreffende de bouw van een pompstation muzikaal te omlijsten met mijn getoeter. Dat zou plaats vinden op woensdag 22 december 2001. Zoals zo vaak bij dit soort organisaties, wordt een dergelijke afspraak ruim (= maanden) van te voren gemaakt en dus is er geen probleem. De dag is nog vrij en wordt nu dus als gereserveerd gemerkt.
De dag nadert en ook een weinig goeds voorspellend weertype, met een straffe noordoosten-wind, een wat vochtige lucht en een temperatuur van rond het vriespunt. Ziedaar dé ingrediënten om in korte tijd dóór en dóór te verkleumen. Alle gasten en hotemetoten worden ontvangen in een zaaltje. Ik lok hen met de klanken van mijn doedelzak daar naartoe. Zij lopen vlug naar binnen en ik blijf buiten, spelend en wachtend op de volgende gasten.
Op zeker moment roept Mw Oom mij weer naar binnen, ik ben haar daar nóg dankbaar voor, om eerst even weer wat op te warmen. Na wat speeches, blah-blah en gezellig gekout, komt het voorstel om met het kernpunt van de ceremonie te beginnen: het plaatsen van een vlag op het hoogste punt van de nieuwbouw. In optocht de hele meute naar buiten, de verstandigsten talmen wat langer dan de jongere honden om zich in het frisse buiten te begeven. Ik loop als eerste naar buiten en begin vast te spelen. Als iedereen buiten is, lopen we in optocht naar de locatie waar de ceremonie zal gaan plaats vinden. Ik mag stoppen met spelen. Vind ik niet erg, aangezien mijn door en door koude vingers volstrekt niet meer in staat zijn een fatsoenlijke riedel weg te geven.
Ik duik een schuurtje in om uit de ijzige, snijdende wind te blijven. Hé, daar staat een electrische 'ledenradiator'! En het rode lampje brand, dus istie áán! Fluks steek ik mijn beide handen tussen de leden als waren het jaszakken. Mijn blik dwaalt naar de regelknop: deze staat op 'roodgloeiend++'. Ja, dat merk ik. Met enige verbrandingen op beide handen speel ik later nog een stukje. De genodigden gaan met gezwinde spoed naar een locatie waar Glühwein en Beerenburg voorhanden zijn. Aldrik van der Veen, verkleed als kerstman, voorziet mij van een stevige borrel.