Een boerebruiloft
Één van mijn eerste (solo-)optredens betrof een bruiloft ergens onder de rook van Delfzijl. Het enigst kind van de ene familie zou gaan trouwen met het enige kind van het andere geslacht van de andere familie. Beide families waren zogenaamde 'gezeten boerefamilies'. Aan geld was niet echt gebrek, mede omdat het nooit noodzakelijk was geacht om het uit te geven. De plaatselijke eigenaar van het dorpscafe had de opdracht gekregen om een bijzondere feestavond te organiseren. Iets aparts en hij hoefde niet op honderd gulden te kijken. Namens de band werd ik afgevaardigd om daar te spelen ergens als het diner was afgelopen en er een ander programmadeel zou worden opgestart. Een soort muzikaal hors d'oeuvre dus. Nadat ik in de schuur van de buurman mijn doedelzak had ingespeeld en naar beste kunnen gestemd, meldde ik mij bij de ingang van de zaal. De eigenaar vertelde mij terloops dat er twee weken tevoren een uitvaart was geweest waarbij méér leven was dan op deze hele bruiloft. Het was er nagenoeg stil, want beide families kenden elkaar al sinds eeuwen en, te oordelen naar het formaat en vorm der neuzen en oren, waren er al eens meer leden van de beide families met elkaar getrouwd. Hij wenste mij veel succes met mijn poging om hier een feest van te maken. Nog geen tien minuten later stond ik weer buiten de zaal.
Spelend binnengekomen viel mij inderdaad op dat er bijna niets bewoog, slechts hier en daar draaide een groot rond hoofd op een korte, dikke nek, bovenop een stevige tot zeer stevige tors. In een flits bedacht ik hoe ik dit zou moeten aanpakken, zag bij één der tafels een lege stoel staan, de tafels stonden in een U-vorm aaneengesloten, stapte spelend op de stoel en verder op de tafel. Ben toen al spelend over de tafels gelopen, totdat ik bij het bruidspaar kwam. Nadat ik mijn eerste set had beëindigd, het zal wel 'The Green Hills of Tyrol' en 'When the Battle is over' zijn geweest, riep de kersverse bruidegom op de top van zijn longen uit in de schitterende, plaatselijk gebruikelijke vorm van het Groningse dialect, "Dizjamooiman! Disfeest!". Ik vervolgde mijn zegetocht waarschijnlijk met de klanken van 'Scotland the Brave' en 'Old Lang Syne', mijn repertoire reikte nog niet bijster veel verder, over de andere poot van de U, waar een ober, met vooruitziende blik, de lege afstapstoel al naartoe had gebracht. Ik stapte nog immer spelend van tafel en liep de deur uit, welke door de café-eigenaar met een glunderende en prijzende blik voor mij werd opengehouden.
Nadat ik mijn set had beëindigd, feliciteerde de man mij met het volbrengen van deze hachelijke opdracht. Een biertje vergezelde de enveloppe met afgesproken inhoud. Er volgde nog een biertje en een praatje. Ik heb niet meer gespeeld.
Later hoorde ik van de café-eigenaar, dat het feest tot diep in de nacht had doorgeduurd, enige soorten van zijn drankvoorraad geheel uitverkocht waren geraakt, en dat het Top40-orkestje in steeds kleiner wordende bezetting zich van zijn taak had gekweten. Sommige leden van dat bandje werkten in ploegendienst en waren één voor één in een behoorlijk vermoeide toestand naar hun werk afgevoerd. Maar de bruidegom had volgehouden dat het feest was! En daar ging het om.