• Nederlands
  • English
  • Deutsch

Les opbouw

De Schotse doedelzak

Muziek is ritme. Ritme vormt muziek.

Net als al zijn directe familieleden heeft de Schotse doedelzak een paar karakteristieke eigenschappen, t.w.:

  • Het geluid gaat aan één stuk door. Het is een instrument met een volkomen rustloze muzieksoort (legato), dit in tegenstelling tot bij voorbeeld een piano, gitaar of blokfluit, waar na iedere toon een rust van willekeurige lengte kan worden 'gespeeld' (staccato). Bij een doedelzak is er ALTIJD een toon.
    Een uitzondering op deze regel is de "northumbrian bagpipe".
  • Omdat er slechts één toonelement (het 'rietje') aanwezig is, kan er ook maar één toon tegelijk worden gespeeld. De meeste blaasinstrumenten werken zo. Een piano daarentegen heeft een heel groot aantal toonelementen, de snaren met de hamertjes, tot zijn beschikking. Het aantal tonen dat gelijktijdig ter beschikking staat is gelijk aan het aantal toetsen dat gelijktijdig kan worden aangeslagen. Normaal is dat 10, maar bij quatre mains-spel zijn dat er dus 20!

  • Er kan niet hard of zacht op worden gespeeld: er is maar één volume voor handen (en meestal is dat 'hard'...). Deze eigenschap komt veel voor bij de groep van houtblaasinstrumenten. De toon wijzigt deels mee met het veranderen van de blaasdruk. Een mooi voorbeeld is de saxofoon: ondanks dat ie van metaal is vervaardigd, wordt hij tot de houtbaasinstrumente gerekend, simpelweg omdat er een rietje in zit, een enkelblads rietje in dat geval, vrijwel net zoals bij de klarinet. (Wijlen) Clarence Clemens, de legendarische saxofonist in Bruce Springsteen's E-street Band, kon de saxofoon laten janken over een aantal tonen zonder de vingers te verzetten: zijn aanblaaskracht lag daar aan ten grondslag. Geweldig, maar niet bij een doedelzak!
  • De eigenlijke klank wordt gevormd doordat de tonen een akkoord vormen met de continue 'brom'toon, welke kenmerkend op de achtergrond te horen valt. Deze bromtoon wordt gevormd door de drie pijpen welke op de schouder van de speler rusten. Dit worden drones of 'bourdon'-pijpen genoemd. De twee buitenste, de tenorpijpen, hebben beide een vaste toonhoogte welke gelijk is aan de helft van de 'lage a'.

    De grote is de baspijp en heeft een vaste toonhoogte welke gelijk is aan een kwart van de 'lage a'.

    Indien zij goed gestemd zijn vormen zij een akkoord met de speeltoon en geven volheid aan diens klank. Een en ander is hier uitgebeeld:
    Great staff

    Dit is een stuk plagiaat van-heb-ik-jóúw-daar:
    het copyright berust by de College of Piping te Glasgow.

    Omdat de tonen van de drones óók door een riet elk worden opgewekt, een buisriet in dit geval, is het van belang, dat de luchtdruk héél erg nauwkeurig op een constante waarde moet worden gehouden. De linkerarm is hiervoor verantwoordelijk. Een beginnende speler zal de ervaring missen en het geluid van zijn/haar instrument zal een telkens schommelende toonhoogte hebben. Het vergt heel veel training om de druk op een constant niveau te houden.
  • Het instrument is niet ogenblikkelijk speelklaar zoals een piano, waarbij de klep over het klavier geopend wordt, waarmee het instrument gelijk speelklaar is. De doedelzak moet eerst worden 'opgeblazen' en dat kan enige seconden duren. Als de druk voldoende hoog is, volgt het 'aanslaan' van het instrument, waarbij de tonen van de drie bourdonpijpen hoorbaar worden. Nog iets verder opvoeren van de druk laat ook het rietje een geluid produceren en pas vanaf dát moment kan er een melodie worden gespeeld. Deze werkwijze heeft dan ook tot gevolg dat er meestal een aantal melodieën (of 'tunes') achter elkaar aan wordt gespeeld: soms twee of drie, maar soms ook wel zeven of meer!
  • Zogauw een pianist stopt met het aanslaan van de toetsen, houdt zijn muziekstuk op. De doedelzak reageert ook hier even wat anders: dat opgeblazen gevoel moet eerst voldoende afgezakt zijn om op een gepaste wijze te kunnen stoppen. Een ware kunst op zich! Ik beheers deze kunst en Ú gaat het mettertijd ook leren!

Zoals bij ieder instrument gebruikelijk is, wordt eerst een absolute basis gelegd met de houding van het lichaam, het hanteren van het instrument en vervolgens het correct spelen van de toonladder. De Schotse doedelzak is hierop geen uitzondering. Wat wél een verschil is, is dat er ALTIJD wordt geoefend op een oefeninstrument, de 'practice chanter' (spreek uit als préktis tsjanter), hierna afgekort tot PC.

De toonladder beslaat in totaal 9 tonen ('lage g', 'a', 'b', 'c', 'd', 'e', 'f', 'g' en 'hoge a') en bereikt daarmee een omvang van iets meer dan één toonverdubbeling. De gebruikelijke naam voor een toonverdubbeling luidt 'octaaf', wat is afgeleid van de achttonige toonladder.

Gedurende de lessen wordt aandacht besteed aan het toepassen van moderne hulpmiddelen zoals de 'selfie'-functionaliteit van een mobieltje: het naar jezelf luisteren, maar ook en vooral kijken, blijkt vaak een heel effectieve methode om oneffenheden in het spel glad te strijken.


Een waarschuwing is hier zeker op zijn plaats:

Koop nog even géén doedelzak!

zonder met mij hierover te overleggen.

Er worden op internet namelijk regelmatig doedelzakken aangeboden, zowel nieuw als gebruikt, die NOOIT goed te bespelen zullen zijn!

Het zou echt zonde van het geld zijn als er verwachtingsvol een instrument wordt aangeschaft om dan vervolgens te verzanden in een vechtpartij met dat ding in plaats van werken aan en het genieten van een plezierig en muzikaal tijdverdrijf.